2. Onderdeel Locaties & objecten
Ga naar de website van de applicatie GoInCtrl en log in met uw gegevens. Als u bent ingelogd ziet u links het menu van GoInCtrl. In het menu vindt u het onderdeel Locaties & objecten. Hier vindt u een overzicht van alle locaties met daaronder de objecten, componenten, instructies, acties en materialen.
De locatie geeft aan waar het object staat. Het kan zijn dat er ook sprake is van een sublocatie. Het object is de machine. De componenten zijn de onderdelen van de machine. Elk component van het object moet onderhouden worden. De instructies geven aan wanneer en welk onderhoud moet plaatsvinden. Binnen de instructies bevinden zich acties en materialen die tijdens het onderhoud toegepast moeten worden.
Bijvoorbeeld:
Denk aan een transportband die in productiehal A, Lijn 1 staat in Enschede. De locatie is productiehal A te Enschede. Lijn 1 is de sublocatie. Het object is de transportband. In de transportband zitten veel bewegende componenten, denk aan: tussenrollen gelagerd in kogellagers, motorreductor, ketting, aandrijfrol en een keerrol. Door de verschillende bewegende componenten in het object is er smeertechnisch onderhoud vereist. Voor elk component is dan ook een instructie met specifieke acties en materialen die nodig zijn om smeertechnisch onderhoud uit te voeren.
Het onderdeel Locaties & objecten bestaat uit twee pagina’s:
- Boomstructuur
- Opnames standen
Als u links in het menu op het onderdeel Locaties & objecten klikt, ziet u standaard de pagina Boomstructuur. Op deze pagina vindt u een overzicht van alle locaties met daaronder de objecten, componenten, instructies, acties en materialen.
Rechts naast de pagina Boomstructuur vind je de pagina Opnames standen. Op de pagina Opnames standen vindt u een overzicht van alle locaties met daaronder de objecten. Van de objecten worden de opname standen getoond, namelijk: prognose, type frequentie,
laatste invoer (datum), vorige waarde, huidige waarde en de verschil waarde.
De opname standen van de objecten houdt u op de pagina Opnames standen zelf bij in de applicatie door de huidige waarde in te vullen van het object. De huidige waarde is het totale aantal van de frequentie op het moment van afname. Aan de hand van de huidige waarde en de prognose van een object, wordt de instructie van een object ingepland. Heeft u bijvoorbeeld bij een instructie van een object als frequentie ‘iedere 1.000 kilometer’ opgeven, dan wordt na iedere 1000 kilometer de instructie opnieuw ingepland.